Op zijn knieën ligt hij
aan het hart van Vader
als een gevangene
met afgeschoren hoofd
zo komt hij Hem nader
geen mantel meer
slechts een onderkleed
wat zijn uitgeputte
lichaam bedekt
door spijt verdoofd
herhaalt hij woorden
van schuld steeds weer
zijn kapotte voeten
sleepten hem naar huis
met schuld en bloed bevlekt
maar als je goed kijkt
heeft hij nog waardigheid
deze verloren zwerver
met innerlijke pijn heeft
een zwaard aan zijn heup
hij moet wel van hoge huize komen
een oude blinde man mag
zichtbaar maken
vol ontferming en deernis
dat Gods liefde ook
menselijk kwetsbaar is
maar dan die handen
de ene is ruw en groot
gehard en krachtig
de andere is een
vrouwenhand zacht en mooi
dat maakt het juist zo machtig
de tweede zoon kent
zijn broer niet meer
misschien nog verder verwijderd
van zijn Heer
maar op het schilderij
zie je dat het licht
toch ook wil doordringen op
zijn ontdane gezicht
liefde die je ontloopt want
je wilt je eigen weg gaan
liefde die zo groot is
dat je het niet uit kunt staan
het slot blijft open
je mag het zelf onthullen
maar die Vaderliefde blijft
ons hele leven vullen
( Gedachten bij het schilderij “” de terugkeer van de verloren zoon van Rembrandt)