Hunkerend
naar liefde
in veel gedaanten
vervormd
en verdrongen
zo sta ik
tegen de muur
voel ik me veilig
af en toe
doe ik een stap
vooruit maar
alles komt dan
op mij af
terug wil ik
naar de veiligheid
van staren en turen
in het niets
zittend op de grond
met de muur als steun
bid ik
God weet U nog
wie ik ben en
wanneer ik
werkelijk
ik mag zijn?
rakend cor
vooral door de ik vorm te gebruiken