Nog geen zestien een kind
door verlichte winkelstraten
zoekt ze met pijn en onmacht
of ze nog een dealer vindt
ze moet scoren voelt zich verlaten
ergens klinkt er stille nacht
maar ze wil haar minimale reserve
van vocht niet meer verspillen
aan zinloze tranen
geen zicht op uitzicht
vanuit haar duisternis
strompelt ze door het licht
drang om hard te gillen
een kille injectienaald
brengt verlichting voor even
de heilsoldaat om de hoek
geeft hete koffie en een kaars
want hij zag haar beven
nee dank u geen koek
een kaars denkt ze
dat heb ik weer
op hol slaan haar gedachten
dit soort verlichting Heer
zit ik daar echt op te wachten