Ik zing een liefdesmelodie
maar er is geen adres
hoor in mijn eigen stem
woorden die vals klinken
op een kromme notenbalk
jouw eenzame tranen glinsteren
met de hardheid van diamanten
nog te ruw om mooi te zijn
er moet geslepen worden
gepolijst gepoetst
nooit meer zul je één kant zien
maar je geheimen
voor altijd prijsgeven
door te leren leven
in veelkleurige schittering
jij huilt nog steeds
en ik zing
maar beide loepzuiver